Werkboek ‘Laat je horen’ NU beschikbaar!
Hoe zorg je voor inspraak als je niet-aangeboren hersenletsel hebt en niet meer thuis woont? Wat kun je doen om je stem te laten horen en mee te praten? Het werkboek ‘Laat je horen – Samen Gaan in (informele) inspraak en medezeggenschap’ helpt daarbij. Samen gaan de persoon met NAH en zijn of haar begeleider op zoek naar de manier die het beste past.
‘Dit werkboek nodigt mensen uit na te denken over de manier waarop zij inspraak willen geven’, vertelt Kiyomid van der Veer. Zij was vanuit Vilans betrokken bij de ontwikkeling van het werkboek en bij het onderzoek dat eraan voorafging.
Waarom dit werkboek?
Kiyomid: ‘Uit ons onderzoek blijkt dat inspraak niet altijd vanzelfsprekend is voor deze groep. Omdat vergaderingen te belastend zijn of omdat het lastig is je mening te geven als je afhankelijk bent. Maar ook omdat mensen ooit een leven leidden zonder NAH, waarin ze wel zonder problemen hun mening konden geven. Ze hebben professionele kwaliteiten verworven die niet verdwijnen na het hersenletsel. Bijvoorbeeld de communicatiewetenschapper met afasie die meedeed aan ons onderzoek.
Praten is voor hem moeilijk, maar nadenken niet. Dan ga je op zoek naar manieren waarop hij zijn kwaliteiten kan inzetten en mee kan denken over de zorg en ondersteuning.’
Wanneer kun je het werkboek gebruiken?
Ondersteuners en mensen met NAH leren elkaar door middel van dit boekje beter kennen op een gelijkwaardige manier. Met het boekje nodig je iemand uit om inspraak te geven en te ontdekken welke manier het beste bij hem of haar past. Mensen met NAH vinden dat prettig, zelf hebben zij niet zo snel toegang tot dit soort middelen. Je kunt het boekje ook inzetten om iemand voor te bereiden op inspraakmomenten, zoals een huiskameroverleg, de bespreking van een cliëntendossier of een cliëntenraad. ‘Wat we vooral willen bereiken is dat mensen nadenken over andere manieren van inspraak zodat ieders mening tot zijn recht komt’, zegt Kiyomid. ‘Nu is dat nog vaak erg formeel geregeld waardoor je mensen uitsluit.’
Wat vind je in het werkboek?
Het werkboek is opgedeeld in vier hoofdstukken:
- Elkaar leren kennen: Door te vertellen over jezelf (ook ondersteuners) wordt de relatie gelijkwaardiger.
- Jouw mening geven: Wat vind je fijn, wat is voor jou belangrijk in je leven en wat heb je daarvoor nodig?
- Inspraak: Hoe kun je jouw mening het beste uiten? Wat vind je een prettige manier?
- Actie: In dit onderdeel leg je de afspraken vast.
Een apart onderdeel is gewijd aan communicatie. Welke manier past het beste bij de persoon met NAH? Wat vindt hij lastig? Hoe komt hij het beste tot zijn recht? Dat kan op allerlei manieren. Denk bijvoorbeeld aan tekenen, schrijven, muziek, dansen of theater.
Begeleider: ‘Door dit boekje laat je ook wat meer van jezelf zien als ondersteuner. Dat zorgt echt voor een gelijkwaardiger houding.’
Cliënt: ‘Het is belangrijk dat we als cliënt ook echt daadwerkelijk het gevoel hebben dat er wat gedaan wordt met wat we zeggen.’