Niet aangeboren hersenletsel bij kinderen

Niet aangeboren hersenletsel bij kinderen
25 september, 2023
Landelijk

Tekst door Rixt Ytsma.

In de rubriek ‘Bijzondere kinderen’ van het blad Beter Begeleiden word een bijzondere of zeldzame aandoening, stoornis of eigenschap bij kinderen belicht, waarmee begeleiders in het onderwijs  in hun werk te maken kunnen krijgen. Wat houdt het in, hoe ga je ermee om en wat hebben deze kinderen nodig? Deze keer: niet-aangeboren hersenletsel (NAH) bij kinderen.

Hoe vaak komt NAH bij kinderen voor?

In 2021 waren er bij huisartsen maar liefst 760.200  mensen met NAH bekend (tinyurl.com/NAHcijfers).  Jaarlijks lopen naar schatting 85.000 mensen  traumatisch hersenletsel op (tinyurl.com/Cijferstraumatischhersenletsel). In 2014 bleek uit cijfers dat er jaarlijks ruim 19.000 kinderen met  hersenletsel bijkwamen (tinyurl.com/NAHkinderen).  Hoe vaak NAH bij kinderen anno 2023 voorkomt, is niet precies bekend.

Wat merk je aan het kind met NAH?

In eerste instantie zie je vaak niet zoveel aan deze  kinderen (als ze geen andere fysieke beperking hebben die het gevolg is van bijvoorbeeld een ongeluk of operatie waarbij ze ook NAH opliepen.) Veel kinderen met NAH  krijgen wel sneller hoofdpijn, zien vaker bleek, zijn  vergeetachtiger en worden eerder moe. Ook raken  zij eerder overprikkeld, bijvoorbeeld door geluiden,  geuren of drukke gangen in de school. Heeft het kind  gedurende de schooltijd een hersenbeschadiging  opgelopen, dan merken leraren waarschijnlijk het  verschil tussen ‘ervoor’ en ‘erna’: gedrag en prestaties  kunnen veranderen.

Wat zijn de gevolgen voor het leerproces?

Dat is per kind verschillend en hangt onder meer af  van de plek in het brein die is beschadigd en de leeftijd  waarop de hersenschade ontstond. (Hoe jonger,  hoe meer restverschijnselen.) Meestal verloopt de  ontwikkeling van kinderen met NAH anders, doordat  hun brein niet meer zo snel werkt. Het onthouden  van informatie of lesstof gaat hierdoor moeizamer.  Bovendien kunnen sommige kinderen niet hele dagen  naar school, omdat dit te vermoeiend is. Ook het  ontwikkelen van de executieve functies – denk aan  plannen, organiseren, inhibitie en emotieregulering –  is niet vanzelfsprekend meer.

Wat heeft het kind met NAH nodig van leraren en begeleiders?

Het is essentieel dat je kennis hebt over de aandoening.  Het contact met ouders is heel belangrijk: zij kunnen  informatie geven over wat hun kind nodig heeft. En het  kind zelf kan dit natuurlijk ook aangeven. Didactische  en organisatorische aanpassingen zijn vaak noodzakelijk.  Denk aan: korte instructie, vaker herhalen van lesstof,  mondeling afnemen van toetsen (als schrijven niet  meer lukt), niet meer dan één toets per dag, extra tijd  geven of het kind in afzondering laten werken, extra  hulp bieden bij het verder ontwikkelen van de execu tieve functies. Ambulant begeleiders gym kunnen soms  ondersteunen bij de bewegingslessen; de methode  Lukt-UT bevat aangepaste gymlessen. Houd er ook  rekening mee dat de belastbaarheid per dag kan variëren.  Maatwerk is belangrijk. Sommige kinderen hebben  baat bij extra ondersteuning van bijvoorbeeld de  onderwijsassistent of bij voorgestructureerde  weektaken. Andere bij een verkort rooster; bespreek  de mogelijkheden met de leerplichtambtenaar en het  samenwerkingsverband.

Consulenten Onderwijsondersteuning Zieke Leerlingen  (OZL) van Ziezon kunnen scholen begeleiden en ervoor  zorgen dat de doorgaande leerlijn van het kind is  gegarandeerd. Wanneer een kind niet (hele dagen) naar  school kan, kan er via KlasseContact les gegeven worden.  In het voortgezet onderwijs kun je ook LessonUP  gebruiken, waarmee lessen (opnieuw) gevolgd kunnen  worden. De aansluiting met de klas bevorderen kan ook via een groepsapp, videobellen, een blog of vlog.  De inzet is echter altijd dat kinderen (weer) naar school  gaan, al is het maar voor een uurtje per dag.  Bij de overstap naar een volgende klas of school is het  essentieel dat klasgenoten en leraren geïnformeerd  worden over NAH. Gebeurt dat niet, dan is de kans  groot dat een kind wordt overschat, waardoor het  risico op hoofdpijnklachten, gedragsproblemen,  verzuim en achterstand groeit.

Bij klasgenoten is er vaak veel onwetendheid over NAH.  Het is daarom goed als het kind met NAH zelf hierover  vertelt, bijvoorbeeld in een spreekbeurt.

Moeder Marjan Hoekstra: ‘Mijn dochter Julia Mantingh, nu tien, was acht jaar toen zij werd aangereden. Haar  NAH heeft alles veranderd wat school betreft! Eerst zat ze op een reguliere school, drie minuten van ons  huis vandaan. Nu moet ze dertig kilometer reizen naar een school voor speciaal onderwijs. Daar heeft ze  het enorm naar haar zin, al zie ik de vermoeidheid van de lange dagen: ze vertrekt om 8.00 uur en is pas  om 16.00 uur weer thuis. Het is fijn dat ze op school kijken wat bij haar past. Zo maakt ze dictees op de  laptop, omdat dit beter gaat. En bij rekenen is gekeken naar een methode die passend is. Als ik Julia zelf  vraag wat haar NAH heeft veranderd op school, geeft ze onder meer aan dat het in haar oude klas te druk  was. Nu gaat het beter, al heeft zij nog vaak hoofdpijn. De dagen op school duren haar te lang en de uitleg  gaat soms te snel. Wel vindt ze het fijn dat zij op school vrienden heeft en elke dag extra mag rusten. Al kan  ze soms nog wel meer rust gebruiken. Ze zou ook meer individuele aandacht willen. En ze zegt: “Ik heb wel  hersenletsel, maar ik ben niet dom!” Ze kan dingen heel goed uitleggen als je haar een kans geeft.’

Meer informatie

Dit artikel is in september 2023 verschenen in Beter Begeleiden, een uitgave van de LBBO.