Het is inmiddels algemeen bekend dat iemand na een beroerte moeite kan hebben met onthouden of concentratieproblemen ervaart. Dit zijn voorbeelden van de onzichtbare gevolgen van een beroerte. Deze problemen kunnen aan het licht komen met behulp van vragenlijsten en cognitief onderzoek (pen en papier taken). Er zijn echter nog andere – minder bekende – onzichtbare gevolgen. Dit zijn problemen in de zogenaamde sociale cognitie.
Sociale cognitie omvat het vermogen van een persoon om gedrag van anderen te begrijpen en adequaat te reageren in sociale situaties. Verschillende processen zijn hierbij betrokken, zoals het herkennen van emoties: is iemand verbaasd of angstig? Ook moet je je kunnen verplaatsen in een ander om diens gedachten en gevoelens te begrijpen. Daarnaast zijn het tonen van empathie en het onder controle houden van je gedrag onderdeel van sociale cognitie.
Problemen in sociale cognitie worden vaak niet bemerkt door de behandelend arts of het revalidatieteam en ook de patiënt zelf klaagt er vaak niet over. Het blijft daarom vaak onderbelicht in de spreekkamer. Dit is zonde, want uit eerder onderzoek weten we dat problemen in sociale cognitie na een beroerte samenhangen met een slechtere kwaliteit van leven, maar ook met meer moeite om de oude taken van voor de beroerte weer te hervatten. Als voorbeeld kunnen naasten gefrustreerd raken wanneer zij zich niet begrepen voelen door de patiënt. Een veel gehoorde klacht van naasten is “Mijn man is mijn man niet meer” (of vrouw/vader/moeder, vul maar in). Op het werk kunnen bijvoorbeeld makkelijker conflicten ontstaan, omdat een patiënt moeite heeft gekregen zich te verplaatsen in anderen.
In ons onderzoek hebben wij vastgesteld dat problemen in sociale cognitie na een beroerte veel vaker voorkomen dan werd gedacht. Dit is zowel het geval kort na de beroerte, maar ook op de langere termijn. Deze problemen zijn te vinden op vrijwel alle onderdelen van sociale cognitie, dus in emotieherkenning, je kunnen verplaatsen in een ander en het onder controle houden van je gedrag. Daarnaast vonden wij dat deze problemen in sociale cognitie zijn gerelateerd aan veranderingen van gedrag, zoals ontremd gedrag (’het korte lontje’). Dat een patiënt een kort lontje heeft gekregen na een beroerte – wat vaak gerapporteerd wordt door naasten – zou dus mogelijk kunnen worden verklaard doordat de patiënt moeite heeft met sociale cognitie.
Ons onderzoek onderstreept het belang voor zorgverleners, maar ook voor de patiënt en zijn/haar naasten, alert te zijn op de mogelijke aanwezigheid van problemen in sociale cognitie na een beroerte. Wanneer er een vermoeden is dat er problemen kunnen zijn in sociale cognitie kan de neuropsycholoog hiernaar onderzoek doen. Herkenning is de eerste stap van behandeling. Her- en erkenning kan al helpen om de problemen in sociale cognitie beter te begrijpen en hiermee beter te leren omgaan.
Britta Nijsse, neuroloog in ZGV Ede en promovenda Maastricht UMC*
Hugo Aben, AIOS neurologie in ETZ Tilburg en promovendus UMC Utrecht *
*gezamenlijk onderzoek neuropsychologie, revalidatiegeneeskunde en neurologie (leerstoelen van Spikman, van Heugten, Visser-Meily, Biessels)
Figuur: voorbeeld uit een test voor emotieherkenning. Welke emoties worden hier afgebeeld?
Referenties
Nijsse B, Spikman JM, Visser-Meily JM, de Kort PL, van Heugten CM. Social Cognition Impairments in the Long Term Post Stroke. Arch Phys Med Rehabil. 2019 Mar 2. pii: S0003-9993(19)30149-2. doi: 10.1016/j.apmr.2019.01.023. [Epub ahead of print]
Nijsse B, Spikman JM, Visser-Meily JMA, de Kort PLM, van Heugten CM. Social cognition impairments are associated with behavioural changes in the long term after stroke. PLoS One. 2019 Mar 15;14(3):e0213725. doi: 10.1371/journal.pone.0213725. eCollection 2019.
Aben, HP, Reijmer, YD, Visser-Meily, JMA, Spikman, JM, Biessels, GJ, de Kort, PLM (2017). Impaired Emotion Recognition after Left Hemispheric Stroke: A Case Report and Brief Review of the Literature. Case reports in neurological medicine, 2017.
Aben, HP, Visser-Meily, JMA, de Kort, PLM, Biessels, GJ, Spikman JM.High incidence of impaired emotion recognition after ischemic stroke. Manuscript in preparation.