Het leven houdt niet op na een herseninfarct. Als iemand dat weet, dan is het de boomlange dierenarts Peter Bracht wel. Zijn levenslust overwint alles. In deze blogpost vertelt Peter over het jaarlijkse smartlappenfestival en zijn avontuur naar de wc.
“U gaat ervandoor, meneer?” vraagt de uitsmijter als ik even naar buiten wil voor een snel plasje buiten. Onmiddellijk keer ik om naar binnen, omdat ik het podium opgeroepen word door Patriek Verdriet. Het is weer tijd voor het jaarlijkse hoogtepunt van de vrijdagavond van het smartlappenfestival in café De Zaak. Doen wij al een jaar of tien. Samen ‘Oh, oh, Den Haag’ zingen in zijn microfoon. De zaak is afgeladen, de ramen beslagen. Er is een continue stroom van bekers blond schuimend bier van bar en hand tot hand richting de schorre dorstige kelen van de mensen die samen met hun vrienden hard meezingend de avond doorbrengen.
Voor mij is het erg leuk om hier weer te zijn met mijn oude studentenbasketbalteam. Maar het is ook pittig op momenten. De hele tijd staan en je kont niet kunnen keren zonder iemand een douw te geven of een douw te krijgen. Behalve mijn vrienden en Patriek weet niemand dat ik een halflamme ben en niet iedereen houdt rekening met het feit dat ik moeilijk loop en mijn best moet doen om in balans te blijven. Het is dan ook een hele uitdaging om naar de plee te gaan. Een stuk drammen, duwen en struikelen richting het smalle stalen wenteltrapje naar de kelder waar het gebeuren moet. Gelukkig kom ik op het trappetje hele aardige en geduldige mensen tegen.
Goed. Weer onderweg naar het podium door de mensenmassa die met Patriek ‘Spikey is oké ole ole’ zingt. Eén van de omstanders vindt het nodig om even aan mijn onafscheidelijke Keke-sjaaltje te trekken. Lomp en onhandig, maar omdat het een kleine kale Indo is van in de vijftig met een mooi geel overhemd aan, kan ik niet lang boos zijn. Al viel ik wel bijna. Podium bereikt, handkussen de zaal in blazend gezongen met Patriek. Ik zou met niemand willen ruilen. Zo blij dat ik daar toch maar weer respect en liefde sta te oogsten. Inmiddels weet iedere aanwezige van de hersenknetter. Dat heeft Patriek ze verteld. Ook dat ik één keer niet geweest ben, omdat ik aan het revalideren was. “Maar je staat er mooi wel!” Respect. Ben ik even trots.
Eenmaal terug bij mijn vrienden meldt mijn blaas zich weer. “U gaat ervandoor meneer?” “Nee, ik moet piesen. Heb je nog tips?” “Gewoon om de hoek, meneer, dat is geen probleem.” En zo leerde ik dat er verderop in de Annastraat bij de Willibrordkerk een monument van een populier staat. Wat gaaf. En diep onder de indruk waggelde ik met mijn lege blaas terug naar mijn vrienden.