Het leven houdt niet op na een herseninfarct. Als iemand dat weet, dan is het de boomlange dierenarts Peter Bracht wel. Zijn levenslust overwint alles. Dit is deel 6 van Hersenknetter, waarin Peter koffie drinkt met een dakloze.
Dat was natuurlijk not done, handen schudden, maar zowel hij als ik waren het in dat moment helemaal vergeten. Net als Rutte dat vergat toen hij Van Dissel de hand schudde
Geschreven door: Peter Bracht op 6 augustus 2020, fotografie: Toon Bracht
Ik ben een sociale jongen. Zo heb ik een aantal alleenstaande oudere heren in mijn vriendenbestand zitten, die ik regelmatig bezoek omdat ik best wel te doen heb met die eenzame kerels. Die mannen heb ik ontmoet toen ze net als ik in het Sophia Ziekenhuis vertoefden. Daarom noem ik ze kortweg mijn Sophiavrienden. We kunnen elkaars gezelschap goed waarderen. Vaak hebben we het over de mannelijke verplegers van Sophia. Ik vind het mooi dat die gasten in de zorg zitten en daardoor hun gevoelige kant laten zien. Laatst was ik op weg naar een Sophiavriend. Bij de tramhalte Frederik Hendriklaan stapte ik uit lijn 16. Die laan, door Hagenezen liefkozend de Fred genaamd, is een populaire, dure winkelstraat in het Statenkwartier.
Fiets pleite
Ik liep langs een terras waar ik een dakloze man zag staan (daklozen pik je er meteen uit), die aan het ‘collecteren’ was voor een nachtje in de daklozenopvang. Of althans: dat kon ik me zo voorstellen. Nu kun je in dit soort situaties meerdere dingen doen. Doorlopen en nee cq sorry zeggen of inderdaad geld geven en je weg vervolgen. Als sociale jongen vind ik beide opties een gemiste kans. Wat was er mis mee om een praatje te maken en zijn verhaal te horen? In mijn studentenstad Utrecht kwam het regelmatig voor dat mijn fiets pleite was, gejat. Balend ging ik dan lopend naar huis, waarbij ik onderweg steevast werd aangeklampt door weer een andere fietsendief. Of ik de fiets wilde kopen die hij gejat had. Dan kun je twee dingen doen: of de dief verrot schelden (wat ik eerlijk gezegd ook weleens gedaan heb) of een geïnteresseerd gesprek voeren om te achterhalen waarom het zover gekomen is.
Psychotisch
Ooit heb ik samen met een basketbalvriend een dakloze fietsendief meegenomen naar ons stamcafé voor een biertje en een praatje. Dat bleek ook een dankbare keuze te zijn. Maar terug naar de dakloze man in de Fred. Ik zei tegen hem: ‘Sorry man, ik heb geen cash op zak, maar ik kan wel een kop koffie voor je pinnen.’ Even later zaten wij naast elkaar op het zonnige terras, hij aan een cappuccino en ik aan een verse jus. Hij heette Pieter Willem en was in Zoetermeer in dezelfde wijk opgegroeid als ik. Hij had als verpleegkundige gewerkt bij Parnassia en Bronovo (aha, man in de zorg!) en was dakloos geworden toen hij na een ongeluk psychotisch was geraakt en ook nog hersenvliesontsteking had opgelopen. Ik vertelde over mijn hersenknetter en dat ik zo blij was dat ik zulke goede zorgen had gekregen in het ziekenhuis en revalidatiecentrum. Over hoe belangrijk het was om een hand op je schouder te voelen, al klonk dat haast not done in deze Corona-tijden.
Not done
Terwijl ik binnen bij de bar stond af te rekenen en wat extra cash voor hem pinde, zag ik uit mijn ooghoeken dat hij ons tafeltje en daarna het terras verliet. Na het afrekenen ging ik snel achter hem aan. Hij stond inmiddels aan de andere kant van de Statenlaan bij weer een ander terras en bij weer andere mensen zijn geluk te beproeven en ik zag dat het mee zat. Ik liep naar hem toe en gaf hem wat geld. ‘Je bent een Engel!’ zei hij. ‘Jij ook’ , zei ik terwijl wij elkaar de hand schudden. Dat was natuurlijk not done, handen schudden, maar zowel hij als ik waren het in dat moment helemaal vergeten. Net als Rutte dat vergat toen hij Van Dissel de hand schudde. Er zijn van die momenten dat je zulks vergeet. En dit was zo’n moment. Daarna zette ik zo goed mogelijk de versnelling erin. Ik moest nog iets zoets kopen voor bij de koffie om mee te brengen naar mij Sophiavriend, die even verderop woont.
Het verhaal van de fietsendief in het Utrechtse café? Hij was na een pijnlijke vechtscheiding dakloos geraakt en ging kapot aan het gemis van zijn kinderen. Mijn maat en ik fietsten daarna naar huis. We zwegen onderweg, maar ik voelde dat ook zijn gedachtes bij de fietsendief waren.