Op het naambordje bij de ingang van een Leidschendams flatgebouw staat te lezen: Greetje Kuilema, Maarten en Wouter. Sinds drie jaar is die situatie veranderd. Greetje (52) is blij dat ze haar levensverhaal eens mag vertellen! Op tafel luistert een bruine poes gezellig mee.
In 1965 wordt mijn gastvrouw in het ouderlijk huis in Hoogezand geboren. Later heeft ze het verhaal gehoord dat ze na een hartstilstand net na de geboorte blijft leven, omdat haar moeder de boreling op haar ruggetje klopt. In Sappemeer wordt na een jaar broertje Erwin geboren. Als ze anderhalf jaar is, verhuisd het gezin naar Eindhoven omdat vader een baan bij de Philipsfabriek heeft gekregen. Het plan van de ouders is om naar Hamburg te verhuizen, maar dan krijgt haar vader kanker en overlijdt op de jeugdige leeftijd van 26 jaar, met achterlating van zijn jonge weduwe en twee kleine kinderen. Daarop verhuist moeder met de kleintjes naar de oma van moederszijde in Assen. Greetje gaat er naar de kleuterschool en moeder ontmoet een nieuwe man, met wie ze in 1970 trouwt. Vanwege de vele bemoeienis van de (schoon)familie verhuist het gezin naar een andere buurt met nieuwe huizen. In 1971 wordt er een stiefzusje geboren en vijf jaar later een stiefbroertje, maar de nieuwe vader blijkt een man te zijn die Greetjes leven op de kop zal zetten, want hij wil haar leven bepalen. Ze gaat in Assen zelfstandig wonen, want dan is het mogelijk om het huiswerk te maken van haar verpleegkundestudie. Helaas gaat het met die studie niet voorspoedig: ze is niet in staat om te prikken en zal moeten doubleren. Aangezien de ouders dat niet toestaan, stopt ze met de opleiding, zit een jaar thuis en begint dan de opleiding tot verzorgende.
Sinds haar twintigste zingt Greetje op Christelijke zangkoren. Hans is koorlid als ze hem ontmoet. Vier jaar later, op 11 oktober 1991, is het huwelijk in Hoogeveen. Door een beroerte bij de geboorte is zijn linkerkant deels verlamd. Helaas blijkt haar echtgenoot, net als haar vader, ook dominant gedrag te vertonen. Het echtpaar verhuist naar Scheveningen, waar haar man voor het Ministerie van Justitie gaat werken. Greetje gaat aan de slag in verzorgingshuis De Mantel in Voorburg en dat bevalt goed. Na een verhuizing naar Voorburg worden er twee zoontjes geboren: op 28 juni 1995 Maarten en op 7 september 2000 zijn broertje Wouter. Greetje werkt aanvankelijk als gezinsverzorgster, maar vanwege een overbelaste schouder kiest ze voor de thuiszorg. In een periode tussen de geboorten van de zoons krijgt ze een burnout. Hoewel ze liever in haar eentje het RIAGG bezoekt, staat Hans erop om mee te gaan. Ze is erg blij met haar tweede kind, maar niet met haar echtgenoot.
Op 13 oktober 2003 wordt ze ’s nachts richting het toilet getroffen door een herseninfarct. Haar man bemerkt dat ze nergens op reageert. Een vriendin ontfermt zich over Maarten en Wouter, hun moeder wordt door de brandweer met een hoogwerker door het slaapkamerraam op de tweede verdieping naar buiten gebracht. In het Haagse Westeinde ziekenhuis ligt Greetje vier dagen in coma. In dat ziekenhuis blijft ze anderhalve week opgenomen. Hans kan niet goed met de situatie omgaan: hij heeft vooral zelfmedelijden, terwijl de situatie van zijn vrouw veel ernstiger is. Maarten is dan negen jaar: ook voor hem is het moeilijk. Ooit kon de jongste zoon zich een gezonde moeder herinneren, maar tegenwoordig niet meer. Terwijl de Thuiszorg zich bekommert om het huishouden en gezin, Maarten op school zit, Wouter naar het kinderdagverblijf gaat, verblijft Greetje vijf en een halve maand in het Haagse Sophia revalidatiecentrum. Ze volgt er diverse therapieën: spreken, zingen, fysiotherapie, schrijven met haar linkerhand, koken, zwemmen en maatschappelijk werk. In april 2004 wordt ze uit het revalidatiecentrum ontslagen, gaat weer naar huis en volgt gedurende een jaar nog driemaal per week therapie in het revalidatiecentrum.
Na een halfjaar bespreekt ze bij haar ouders en met familieleden haar moeizame relatie en haar wens om apart te gaan wonen. Na dat gesprek weigert haar lichaam dienst. Haar zwager brengt haar thuis, waar haar echtgenoot heel boos wordt na de mededeling dat ze apart wil wonen. Terwijl ze twee dagen diep in slaap is bij een goede vriendin, laat haar man de huisdeursloten vervangen. Als ze kleding wil ophalen, kan de buurvrouw verhoeden dat Hans haar, in aanwezigheid van de kinderen, wat wil aandoen. De Kerk biedt haar voor drie weken woonruimte aan en daarna verblijft ze met de zoons drie weken bij haar ouders. De kinderen worden aan haar echtgenoot toegewezen en na de kerstdagen van 2004 worden zij op december door hun vader en een vriend opgehaald. De volgende dag verhuist Greetje naar een nieuwe woning in Leidschendam en de jaarwisseling brengt ze bij een vriendin door. Als hoogsensitief persoon voorvoelt ze dat er iets gaat gebeuren…
Op 31 januari blijkt dat haar man de situatie niet meer aankan: de politie komt berichten dat Hans met medicijnen een poging tot zelfmoord heeft gedaan en dat hij in de flat op twee plaatsen brand heeft gesticht. Op het moment van de grote brand zijn Maarten en Wouter op school. Bijna alle persoonlijke voorwerpen gaan dan verloren, zodat ze helaas ook geen tastbare herinneringen meer heeft aan haar revalidatieperiode. Voor Greetje is er in haar omgeving opvang, begrip en een luisterend oor. Ook worden er veel spullen gebracht. Via het Haagse RIAGG wordt haar echtgenoot voor drie maanden in een gesloten inrichting van Parnassia opgenomen. Evenals zoon Maarten heeft hij gedragsproblemen door diverse persoonlijkheidsstoornissen. Onder extra begeleiding mogen de kinderen hun vader twaalfmaal bezoeken, maar tot hun teleurstelling zegt hij dat vijfmaal af.
Als haar man begeleid gaat wonen in Den Haag, komen beiden tot rust. De uitgesproken scheiding in april 2005 geeft Greetje geweldige opluchting, want nu kan Hans niet meer op haar steunen! In dat jaar neemt ze ook afstand van haar vader: Ze laat haar leven niet meer door hem bepalen. Weer terug in Parnassia bezoeken de kinderen hun vader daar nog regelmatig. De Jeugdzorg is inmiddels afgesloten. Twee jaar geleden is een gesprek tussen Greetje en haar ex-echtgenoot teleurstellend verlopen. Nu zij de verantwoordelijkheid heeft voor de kinderen, ziet zij geen heil meer in praten. Haar ex-man is verbaasd over haar zelfbewuste houding, die haar kracht geeft. Greetje is er trots op dat zij bij de 5% van de NAH-getroffenen hoort, die zijn/haar kinderen zelf kan opvoeden! De zonen hebben nog wekelijks contact met hun vader en dat regelen ze onderling.
In september 2014 gaat Maarten met een vriend zelfstandig wonen: dat geeft rust. Zijn beroep is kok. Zijn moeder is bezorgd over zijn ziekte van Crohn, een chronische darmaandoening. Vriendin Nienke, met wie hij nu samenwoont, heeft een gunstige invloed op hem. Wouter heeft zichzelf moeten opvoeden en studeert nu voor facilitair medewerker. Hoe ziet Greetjes week eruit? Op maandag: de hulp. Op dinsdag: de boodschappen (dat is nog steeds wat lastig) en de markt. Op woensdag, donderdag en vrijdag: erop uit gaan, ook met de driewielfiets. Op zondag: regelmatig, maar vrijblijvend naar de Kruisheuvelkerk. Bij de wekelijkse ‘Terras’ -bijeenkomsten van die kerk en met de buren is het contact gezellig. Verder houdt ze van tekenen, schilderen en borduren en heeft ze meer behoefte aan rust dan aan tv-kijken. Haar spraak was 0%, maar is tot 60% verbeterd. Ze kan inmiddels een enkel woord schrijven en is in staat om alleen korte afstanden te lopen, zonder rolstoel. Na haar herseninfarct wordt ze meer zichzelf en ze begrijpt dan ook wat haar ex-man heeft meegemaakt. Wat haar betreft was het beter geweest als de brand eerst had plaatsgevonden en ze daarna een herseninfarct had gehad.
Greetje heeft haar hoogsensitiviteit geaccepteerd. Ze wil haar leven begrijpen en bewuste keuzes maken. Na haar ontdekking dat ze lesbienne is, heeft ze dat tijdens een 12-daags verblijf in Zwitserland in februari besproken met haar daar wonende broer. Aangezien hij homo is, vermoedt ze dat het ‘anders zijn’ genetisch bepaald is. Mochten er hoogsensitieve personen onder de lezers zijn, dan wenst Greetje hen toe dat zij ontdekken wat dat voor hen betekent en welke begeleiding er eventueel nodig is.