Peter | Struikelpartij

Peter | Struikelpartij

Het leven houdt niet op na een herseninfarct. Als iemand dat weet, dan is het de boomlange dierenarts Peter Bracht wel. Zijn levenslust overwint alles. In deze blogpost vertelt Peter over een struikelpartij en hoe hij uiteindelijk, zonder hulp van anderen, weer opstaat.

Een tegel die een klein beetje scheef ligt. Een ongeluk in een klein hoekje. Een flinke struikelpartij en een klein deukje in mijn ego en vertrouwen. Maar toch ook een beetje trots. Ik begeef mij al 7 jaar op straat met een loopje dat typerend is voor hersenletsel. Ik hef mijn linkerbeen niet helemaal zoals het bedoeld is en her en der ligt er weleens een stoeptegel scheef. Ook dreig ik weleens te struikelen. Als ik tegen zo’n tegel aan stoot met de punt van de schoen. Gebeurt een paar keer per dag en soms dagen niet. Meestal kan ik mij dan opvangen door een lantaarnpaal te pakken of degene die toevallig naast mij loopt. Chris is zo gewend aan mijn loopje en fratsen dat ze altijd rechts van mij loopt en op haar hoede is. 

Iedere donderdag stap ik met een voldaan gevoel na een middag bij het Erik Scherderhuis op Amsterdam-Zuid  op de trein om in Mariahoeve weer uit te stappen en naar huis te lopen. En zodoende ben ik vanavond voor het eerst daadwerkelijk gestruikeld over een tegel en languit gegaan. Het was al donker op het Aegonplein en niemand zag het. Er was verder ook niemand in de buurt en daar lag ik dan. Te kreunen en te vloeken. Ik had met mijn rechterhand de val kunnen breken, maar niet kunnen voorkomen dat ik vol op mijn lamme linkerhand viel. Waarbij ik dus ook door mijn rechterenkel ging. 

Ik lag op de grond en keek om mij heen. Op zoek naar een steun om te gebruiken om weer op te staan. Ik zag een aantal betonnen zitjes op een rijtje een paar meter verderop. Ik moest erheen en dus ging ik halfzijdig tijgerend met rechterarm en -been schuiven naar die dingen. Steeds een stukje schuivend op mijn kont de tas vooruitsmijtend. 

Eenmaal aangekomen bij het eerste blok, ging ik de techniek van het opstaan, zoals ik dat tijdens mijn revalidatie geleerd had, in praktijk brengen. Zo opstaan van de grond gaat echt niet, dus ik val beter in de buurt van zitjes, bankjes of een stoel. En als er geen stoel is, is er altijd wel een terras in de buurt waar iemand op mijn verzoek dan een stoel vandaan haalt. Eenmaal naast het blok plaatste ik mijn linkervoet op de grond en mijn rechterhand op het blok. Steunend op de rechterarm kwam het rechterbeen ook in actie en ik kwam via zit weer in de benen en liep ik door naar huis met bebloede knokkels op mijn lamme linkerhand. 

‘Wat heb jij gedaan?’ vroeg dochter Anne bij thuiskomst. ‘Gewoon, iemand op zijn bek geslagen.‘  ‘Ja, ja, met je linker zeker,’  was haar bijdehante repliek. Wat een wijs kind. Trots op haar en op hoe ik mijzelf toch weer heb weten te redden. Morgen maar eens een dagje rustig aan doen en omhoog met die zere poot na deze struikelpartij.