Heleen | Angst en onzekerheid op jonge leeftijd

Heleen | Angst en onzekerheid op jonge leeftijd

 Lang hield Heleen Grinwis (55) zichzelf een masker voor. Ze wilde niet toegeven aan haar niet-aangeboren hersenletsel. Na jaren van vechten tegen zichzelf, zette ze het masker af. De zoektocht naar haar nieuwe zelf deelt Heleen in haar blogposts. Deze blogpost gaat over haar bevalling en de angst en onzekerheid van een hersenbloeding.

Toen ik mijn hersenbloeding kreeg op 21-jarige leeftijd, terwijl ik 34 weken zwanger was, werd deze afgedaan als een zeer zeldzame vorm van migraineaanvallen. Toen ik werd opgenomen, werd deze bestempeld als een hersenaandoening. Ik kon niet meer op woorden komen, mijn linkeroog trilde en mijn linkerarm en -been voelden dof aan. Eenmaal in het ziekenhuis werd er een scan gemaakt. Dit was echter pas de volgende dag, nadat ik was opgenomen. Er werd een aantal loodschorten op mijn zwangere buik gelegd en via een infuus werd er contrastvloeistof ingespoten. De angst voor mijn ongeboren kind was enorm, maar wist ik veel op die leeftijd. Ik gaf me over. 

Toen de contrastvloeistof in mijn infuus werd gespoten, werd mijn arm heel branderig, kreeg ik het benauwd en leek het net alsof mijn ogen uit mijn gezicht bolden. Dat gevoel vergeet ik nooit meer. Ik drukte op de bel en werd gelijk de scan uitgehaald. Eenmaal in de rolstoel was ik versuft over hoe het gegaan was en de angst bekroop me. De onzekerheid wat dit middel met mijn ongeboren kind zou kunnen doen was aanwezig. Achteraf hadden ze de contrastvloeistof te snel ingespoten. Na dagen opgenomen te zijn geweest, werd ik naar huis gestuurd. Ik, de walvis op dat moment, gezien ik 38 kilo was aangekomen. Voor mijn zwangerschap zat ik op de balletacademie, dus was ik altijd met eten en gewicht bezig. 

Tijdens de zwangerschap vroeg mijn lijf alleen maar om gefrituurd voedsel en broodjes bapao. Ik was in de veronderstelling dat ik letterlijk voor twee moest gaan eten en waggelde en waggelde en voelde me net een eend. Ik werd naar huis gestuurd na enkele dagen opname. In de weken die volgden, trok ik me steeds meer terug in mijn cocon. Ik was blij dat ik het er goed vanaf had gebracht en dat wij naar huis mochten. Er werd nergens over gesproken. Nu, 35 jaar later, ben ik steeds mondiger geworden. De bevalling kwam moeizaam op gang. Tot 3 keer toe stond ik met mijn tas klaar om te gaan bevallen. Tot 3 keer toe kon ik weer naar huis. Teleurgesteld dat de weeën steeds weer afzwakten. 

De zwangerschap werd met 42 weken en 3 dagen ingeleid met een gel. Het ging moeizaam, totdat ik rond 17.45 uur ontzettende buikpijn kreeg. De verpleegster vroeg me nog vrij geïrriteerd: ‘De eerste zeker?’ Mijn antwoord daarop was: ‘Als ik zeg dat ik pijn heb, dan heb ik pijn.’ Geïrriteerd ging ze de status opnemen. Gelijk ging het bed van de remmen en sjeesde ze me met een vaart door gangen en klapdeuren naar wat uiteindelijk de verloskamer bleek te zijn. Het was er een drukte van mensen. De vader kon nog net beneden opgehaald worden. In 3 weeën was onze zoon geboren. We waren gelukkig.

Eenmaal thuis merkte ik wel steeds meer dingen op die me snel irriteerden en nog wat dingen. Toen ik na 6 weken op controle kwam bij de neuroloog, vertelde deze me (zonder me aan te kijken) dat het toch een hersenbloeding was geweest, maar dat ik blij mocht zijn met de goede afloop en op een wolk mocht zitten door de baby. Ik wandelde met de kinderwagen naar huis met zijn woorden continu in mijn achterhoofd. 

Bij controle bij de gynaecoloog werd me verteld dat ik achteraf gezien de status überhaupt nooit normaal had mogen bevallen. Ten eerste had ik te smalle bekken, maar ook gezien de voorgeschiedenis. Weken, en nu nog, vroeg ik me af: hoezo dit? Waarom dit er ook nog bij? Maar wat weet je nou op 21-jarige leeftijd. Overrompeld was ik. 

Het gevoel was ontzettend dubbel. Aan de ene kant was ik zielsgelukkig dat het zo goed was afgelopen. Aan de andere kant begon de angst aan me te knagen. Een gevoel wat niet bij mij hoorde, maar er was wel meer aan me veranderd. Ik kon slecht tegen geluiden, mensenmassa’s, druktes en had geheugenproblemen. 

De angst dat mijn lichaam me weer in de steek kon laten. Dat gevoel giert soms nog door mijn lijf, zodra ik iets voel wat niet klopt. Na 34 jaar kan ik zeggen dat dat stuk in mijn leven bepalend is geweest: het leven met NAH. Maar daar was toentertijd nog weinig tot niets over bekend en zeker niet op jeugdige leeftijd. Dus achteraf gezien ben ik toen aan mijn lot overgelaten. 

Carpe Diem 

Vanaf toen ben ik een groot deel van mezelf kwijtgeraakt, maar dat heb ik pas jaren later beseft. Toen niet, want ik zat op een roze wolk. 

Lieve groet en tot de volgende blog,

Heleen 

@rauwismijnrouw