Peter | Hersenknetter deel 11: Ode aan bijzondere mannen

Peter | Hersenknetter deel 11: Ode aan bijzondere mannen

Het leven houdt niet op na een herseninfarct. Als iemand dat weet, dan is het de boomlange dierenarts Peter Bracht wel. Zijn levenslust overwint alles. Dit is deel 10 waarin Peter een ode schrijft aan bijzondere mannen.

Ode aan bijzondere mannen die ik de afgelopen jaren ontmoet heb en die zodra het oude normaal weer nieuw is een echte knuffel (hug) van mij krijgen als ik ze weer zie.  Tevens ook een ode aan de knuffel dus, de hug. Die is onder de leeftijdsgenoten van mijn oudste dochter gemeengoed, waar de haarluis dan weer handig gebruik van maakt en door floreert.

Coronaconfessions

Niet boos worden. Ik licht nu wat momenten uit waarop ik sinds maart 2020, toen covid begon aan zijn virale wurggreep, even dacht: fuck it, ik pak die uitgestoken hand en completeer die met een knuffel. Momenten waarop ik dacht: coronamaatregelen? Nu even niet. Dit stuk mag dan ook my coronaconfessions heten. Ter geruststelling: niemand wiens hand ik schudde en/of een knuffel of zoen van mij kreeg, heeft (naar ik weet) gemeld in de periode na onze ontmoeting ziek te zijn geworden. 

Ik heb met het negeren van de coronamaatregelen dus op geen moment bijgedragen aan de verspreiding van het virus en het in stand houden van de crisis waar de epipandemie toe heeft geleid. De epipandemie, oftewel de Democratic Hoax volgens onze oranje vriend, die tegen de tijd dat dit stuk verschijnt zijn biezen gepakt heeft en The White House heeft verlaten met fox and friends (hoe kan je jezelf nog in de spiegel kijken en journalist noemen).

Bijzondere man Niels

De bijzondere mannen dus. Enkelen had ik al eerder mogen leren kennen. Ik sta nu bij ze stil, omdat ik ze gezien heb gedurende de covidcrisis en ik tijdens de ontmoetingen moeite om ze geen hand of knuffel te geven. 

Het begon met Niels van Eijk uit Gouda. Niels heeft in de zomer van 2017 ook een hersenknetter gehad en revalideerde bij Sophia Revalidatie op dezelfde afdeling als ik. Nu is het voor iedereen die een hersenknetter krijgt een enorm drama dat je leven voorgoed omgooit. En kan je geen twee gevallen helemaal vergelijken. Voor mij was het een zwaar naadje en ik was erg verdrietig, zielig en kapot die maanden. Maar Niels was 35, had schade in zijn linkerhersenhelft en daardoor kampte hij met afasie. Hij kon niet praten. Voel je je zo slecht, kun je je niet eens uiten tegenover je vrouw en kinderen (hij heeft twee meiden van dezelfde leeftijd als onze Anne). Hij kon ze niet vertellen hoe hij zich voelde en dat hij van ze houdt of ‘dankjewel’ zeggen tegen de verpleging hem hielp met douchen en aankleden of ‘bedankt’ zeggen tegen de behandelaars die ons op alle fronten helpen. 

Hij kon niet eens gedag zeggen als wij elkaar tegenkwamen op de gang in onze rolstoel. Meer dan een knikje glimlach en een opgestoken hand (bij mij rechts, bij hem links) zat er niet in. Wat had ik te doen met die gozer en alle andere mensen op de afdeling met afasie. Vreselijk als je alleen maar kan huilen. 

Niels’ pretoogjes

Tot die dag waarop ik na een behandeling terugkwam op de afdeling. Hij kwam me tegemoet, zittend in de rolstoel die door onze logopedist werd voortgeduwd, met pretoogjes die ik eerder niet gezien had. Niels stootte een langgerekte, laagtonige ‘haallooo’ uit. ‘Hey, wat goed!’ riep ik. Echt normaal praten ging traag en verliep moeizaam. Zelfs nu klinkt Niels traag en af en toe hakkelend (heb ik ook op momenten), maar hij praat weer. De weken daarna konden we het steeds beter met elkaar vinden.

Na het eten dronken we samen koffie en thee met vrienden van hem en zijn ouders. Wat moet het toch vreselijk zijn om te zien wat er met je kind gebeurt na een hersenknetter. Toen Niels met ontslag mocht, liep hij nog even naar mijn kamer om gedag te zeggen. Helaas was ik elders in het gebouw voor therapie, dus een emotioneel afscheid zat er niet in. Hij was op een dag gewoon opeens weg.

Afscheid nemen

Afscheid nemen van mensen vond ik het moeilijkst toen ik was opgenomen. Of het nu de meiden van de verpleging waren die ergens anders gingen werken of medepatiënten van de afdeling die vertrokken. Het was iedere keer huilen geblazen tijdens en na de knuffel én het uitwisselen van telefoonnummers. Samen huilen schept ook een band. 

Exit Niels dus? Nee hoor, gelukkig zijn daar de vermaledijde sociale media. Toen ik kort na thuiskomst weer even op de praktijk achter mijn bureautje in de hondenspreekkamer kroop, zag ik op LinkedIn een bericht van Niels waarin hij zijn telefoonnummer deelde. Het contact houden was begonnen en dat deden we ook.

Gezellig samenzijn

Niels en ik spraken meerdere keren af in het revalidatiecentrum. Toen Chris en de kids ons traditionele herfstvakantieweekje Duinrell vierden, kwam Niels een dagje langs met zijn gezin. Het bleek een gezellig samenzijn te worden. Niels is een leuke gast met wie ik het goed kan vinden en met wie ik kan lachen. Ik speelde daarom al een tijd met de gedachte om eens met hem af te spreken in bijvoorbeeld een van onze woonplaatsen.

Ondanks de intelligente lockdown pakte ik de trein naar Gouda op 18 maart waar Niels mij opwachtte bij de uitgang van het station. We probeerden elkaars rechterhand te schudden. Zoals vaak gebeurt bij mensen met schade links en een verlamde rechterhand, ging dat enigszins onhandig. Toch deden we het. We liepen samen de stad in naar de Markt (waar het stadhuis staat). Jammergenoeg waren alle kroegen dicht.

We zijn niet voor één gat te vangen en haalden een broodje en sappie bij de Appie. Ook vonden we een bankje om naast elkaar samen te kunnen lunchen. Niels’ vader gaf ons daarna een lift naar het huis van Niels, zodat we al theedrinkend verder konden kletsen. Wat moet het trouwens heerlijk zijn voor mensen als ze weer kunnen praten na afasie. Niels’ vader bracht mij daarna weer naar het station en ik ging naar huis. Wat een fijne middag met deze leuke gast die, ondanks alle ellende, zijn humor nog weet te vinden.

We zijn veel verloren, maar humor dus niet. Ik kan niet wachten op het nieuwe oude normaal om met Niels een kroeg in te duiken voor een biertje.

Bijzondere man Fred

Fred Govaert uit de Lier stel ik bij dezen ook graag aan jullie voor. Fred kreeg tevens in 2017 een hersenknetter. Toen ik werd opgenomen in het revalidatiecentrum, zat hij al enkele maanden op dezelfde afdeling als ik. De eerste dagen doodde ik de tijd in de avonden door met de deur van mijn kamer open en de tv als achtergrond zittend in mijn rolstoel te balen. Fred liep toen al met een stok. En hoe. Fanatiek als hij was (hij liep voor zijn hersenknetter marathons) zag ik hem avond aan avond voorbijlopen op de gang. Uren achtereen liep hij heen en weer over de afdeling. En ik dacht: zodra ik kan lopen, ga ik dat ook doen. 

Toen ik enkele maanden later mijn eigen eifeltje had, kon ik niet wachten om ook af en toe wat heen en weer te lopen op de gang. Dat ging in eerste instantie altijd onder begeleiding en toeziend oog van een van de dames van de verpleging en nog later, toen ik mijn eifeltje had ingeruild voor een elleboogkruk, in mijn uppie. Als het even kon, stond ik op en liep ik een paar keer heen en weer, denkend aan die aardige kerel Fred.

Geen gemakkelijke gesprekken met Fred

Fred had net als Niels hersenletsel aan de linkerkant en had dus ook afasie. Hij kon niet praten en zelfs nu wij drie jaar verder zijn, is het nog steeds niet makkelijk om een gesprek met hem te voeren. Toen ik hem leerde kennen, kwam er niet meer uit dan ‘toppie toppie’ als ik bij hem informeerde hoe het met hem ging. Inmiddels weet ik dat hij graag op zijn Harley reed en dat hij onderhoudsmonteur was van landbouwmachines. Ook weet ik dat hij de afgelopen jaren, net als ik, heeft geleerd dat het leven nog steeds mooi is en dat stilletjes genieten van de kleine dingetjes er nog steeds in zit. Hij en zijn lieve vrouw Ivonne kregen vorig jaar hun eerste kleinkind. 

Trouw langskomen voor gezellige praatjes

Fred bleef na zijn ontslag uit de kliniek trouw langskomen op de afdeling op de woensdagochtenden voor een praatje en een bakkie. Wij zagen elkaar tijdens de speciale zwemuurtjes voor mensen met NAH in het zwembad van het revalidatiecentrum waar wij een keer hand in hand (mijn rechter in zijn linker) een stuk zwommen op onze rug. Ook Fred volgde modules van Hersenz. Wij hebben daar regelmatig samen geluncht en een  stukje lopen door de wijk om het eten te laten zakken was vaste prik. 

Tijdens één van die wandelingen zagen wij een keer een plastic voetbal liggen. We konden het niet laten de bal een tijdje over te schieten, hij met links en ik met rechts. Als de bal klem kwam te liggen onder een auto, kwam zijn stok goed van pas. Afgelopen zomer hebben wij een keer op een bankje op het terrein van het revalidatiecentrum een  paar zelf meegenomen 0,0 biertjes gedronken. 

Ik mag Fred graag en iedere keer als wij elkaar zien, kan ik het niet laten om hem direct na de gebruikelijke knuffel een dikke zoen op zijn kale kop te geven. Ik kan niet wachten tot dat weer kan.

Bijzondere man Ton

Ton Seesink uit Rijswijk wil ik hier ook graag noemen. Ton is politieman en leeft al zeven jaar met een geknetterde linkerhersenhelft. Met afasie ging hij door de hel die wij zo goed kennen en ook hij verbleef een tijd bij Sophia Revalidatie. Hier is hij nu nog als vrijwilliger de gangmaker bij het wekelijkse koffiemoment op de afdeling.  

Toen ik was opgenomen, moest ik niets hebben van deze gezelligheid. Ik trok mij terug op mijn kamer, precies tegenover de huiskamer waar ze dan zaten. Ton liet het er niet bij zitten en kwam naar mijn kamer toe om mij moed in te spreken en me te troosten. Nadat we samen hadden gehuild, ging ik met hem mee. Tot begin dit jaar ben ik nog bijna iedere week geweest.

Tons boodschap

Ton wil heel graag de boodschap overbrengen dat het leven na hersenletsel niet over is en mooi kan zijn. Daarbij halen hij en zijn collega-vrijwilligers regelmatig mij aan als voorbeeld. Dat doet mij goed. Ton en ik hebben elkaar ook een keer opgezocht voor een biertje in de stad (De Zwarte Ruiter, Den Haag). Dit was vlak bij het politiebureau waar hij werkte tot de knetter. Iedere keer als wij elkaar zien, staat hij op om naar mij toe te lopen voor een begroeting. Het begon met een knullig handje, waarbij ik met mijn goede rechter zijn lamme linker probeer te schudden. Inmiddels volgt er een knuffel en dan kan de zoen op de wang niet uitblijven. 

Ook wat Ton betreft  kan ik niet wachten tot de wekelijkse koffiehart-onder-de-riemsessies weer gaan starten. 

Bijzondere man Hans

Hans Claessen is ook een man die ik ken uit die rare tijd in het revalidatiecentrum. Hij is  een oud-patiënt die actief is als vrijwilliger in het revalidatiecentrum. Hier maakt hij deel uit van de ploeg die rolstoelgebonden patiënten ophaalt van hun kamer om ze naar de betreffende afdelingen te brengen waar ze hun afspraken hebben in het kader van hun behandeling. 

Ik zag hem een keer lopen in de wandelgangen en het viel mij direct op hoe mooi die man liep: een snelle gestrekte, vastberaden tred waarbij hij heel parmantig zijn benen uitslaat en zijn voeten neerzet. Ik sprak hem hierop aan: “Meneer, wat loopt u mooi.” Hans’ repliek luidde: “Ja, maar ik heb er precies bijgezeten zoals jij, als een lappenpop die niets kan.”

Dat deed mij goed. Niet dat hij net als ik fysieke en geestelijke malheur had gekend, maar dat hij er zo goed uitgekomen was. Het viel mij ook op dat Hans, net als ik, een behoorlijke ijdeltuit is die zich graag goed kleedt. Wat kledingkeuze betreft, hadden wij genoeg gemeen. Strakke jeans, mooie schoenen en dito overhemd. 

Delier

Iedere keer als wij elkaar troffen, raakten wij aan de praat. Zo hoorde ik dat hij oud-patiënt was en op dezelfde afdeling had gezeten met twee verlamde benen na een infectie aan een tussenwervelschijf. Hierbij was zijn ruggenmerg aangetast en vanwege de hoge koorts waarmee dat gepaard ging, had hij ook een zogenaamd delier gehad. Het blijkt dat mensen zich tijdens zo’n delier heel apart gedragen en uiten. Kortom: ze zijn onuitstaanbaar op zulke momenten en dat is niet leuk voor de medepatiënten, verpleging, behandelaars en familie. 

Iedere keer dat wij elkaar treffen maken wij na een hartelijke begroeting een praatje. Telkens blijkt maar weer hoe zeer wij elkaar mogen. 

Bijzondere mannen

Willem Keppel, mijn boterham smeerbuddy, mag ook niet ontbreken in dit verhaal.

Al met al zijn het mannen die net als ik een fase in hun leven hebben gekend waarin ze helemaal naar de kloten waren en in een zeer zeer diep dal zaten waar ze ooit weer uitgeklommen zijn. In enkele gevallen hebben ze zich ingezet voor het belang en het welbevinden van lotgenoten. Mensen die hetzelfde hebben meegemaakt, hebben vaak toch een band met elkaar.

Verder wil ik opbiechten dat ik de afgelopen periode mijn vader (89) en mijn moeder (71) kuste bij het weerzien. Ook mijn schoonvader kreeg gewoon een hand van mij als we elkaar weer zagen. Iedereen die mij lief is, kan vanaf nu op een welgemeende knuffel en kus van mij rekenen als we elkaar zien. En wees gerust, mij besmet je niet en maak je niet ziek. Ik laat me in ieder geval inenten. 

Ik kan niet wachten om weer normaal te doen!