Het is nu twee jaar geleden en een beetje dat ik neerstortte op aarde.
Propje in mijn hersenstam. Bij mijn kleine hersenen, thalamus en pons. Allemaal abstracte termen. Het komt er op neer dat je welkom zei tegen de dood. Gelukkig werd dat welkom nog even uitgesteld. Ik was nog niet klaar. Moest nog wat mooie dingen doen. Alhoewel, toen ik daar lag op zoek naar adem en leven dacht ik een kort moment dat ik genoeg had gedaan. Ik was klaar om te sterven. Maar het leven was nog niet klaar met mij.
Er volgde een periode van paniek en overleven. Terugvechten om een menswaardig bestaan te leven. Niet teveel nadenken. Hard werken in de revalidatie. Proberen weer te leren lopen en praten en normaal plassen en dromen. Dat is gelukt. Een opluchting van immense proporties. Maar het echte werk begint pas later. Het verwerken van dat verdomde infarct. Niet elke dag denken aan dat infarct. Dat is lastig.
Als je afscheid hebt genomen en je bent er nog moet je weer leren leven. Gewone dingen doen. Vrolijk zijn. Want je bent er toch nog. Nou dan? Dat is een stuk moeilijker. Mensen zien niet wat dat is. Je ziet er toch weer als een mens uit? Misschien als je pech hebt, als een mens in een rolstoel maar toch. Wat ze niet zien is dat je bent veranderd. Dat je zo graag die oude zelf wil zijn. Ongecompliceerd. Even niet denken aan die verdomde dag. Je leeft toch nog? Dat is waar en je probeert het ook. Te leven. Je telt misschien je zegeningen. Maar het lijkt soms net of je tegen de wind inloopt. In vrieskou praat. Een berg moet oplopen. Je moet altijd extra energie geven. Dat zie je niet. Dat voel je alleen als je een infarct of bloeding hebt gehad. Je probeert het te vergeten maar dat lukt niet, omdat het gevoel met je meereist. In de reis met het nieuwe ik. Het nieuwe mens dat je bent geworden. Een nieuw mens met misschien wel een andere gebruiksaanwijzing. Je herkent jezelf soms niet. Je moet die nieuwe gebruiksaanwijzing ook nog leren kennen. Terwijl je soms ook denkt; Doe maar weer normaal tegen mij. Ik ben er weer. Herinner me niet steeds aan dat gedoe.
Dat is het dubbele. Je wil weer normaal behandeld worden maar je hebt een stempel op je hoofd. Infarct, bloeding. Ga maar in de rij staan. Nee je wil niet in de rij staan, je wil weer vrij zijn in je hoofd, vrij zijn om te gaan waar je heen wil. Als de mens die je was. Weer samenvallen met die man of vrouw van voor die ene dag. Die dag dat je per ongeluk een stolsel of een bloeding om je oren kreeg. Willen vergeten en het niet kunnen. Dat is lastig. Ook voor je omgeving. Hier moet je over praten met je omgeving, zodat ze begrijpen hoe het voelt. Zo kan je er misschien mee verzoenen.
Lees ook: Viggo | Beroerde dag.